Wetsvoorstel regelt beschut werk en Praktijkroute bij arbeidsbeperking
Gemeenten moeten vanaf volgend jaar aan mensen die niet in een gewone werkomgeving kunnen functioneren een voorziening in de vorm van beschut werk aanbieden. Een wetsvoorstel met deze verplichting is vandaag aan de Tweede Kamer voorgelegd. In hetzelfde voorstel is ook de mogelijkheid opgenomen dat mensen bij wie op de werkplek is vastgesteld dat zij niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, via de zogenoemde Praktijkroute worden opgenomen in het doelgroepregister van de banenafspraak.
Nadat eerder dit jaar uit onderzoek van de Inspectie SZW naar voren kwam dat het aantal gerealiseerde beschut werkplekken in gemeenten nog nauwelijks van de grond komt, kondigde staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maatregelen aan. 'Dit strookt niet met de doelstelling van de Participatiewet om personen naar hun mogelijkheden te laten werken. Het op voorhand niet aanbieden van de voorziening beschut werk, zonder de specifieke behoeften en mogelijkheden van mensen te kennen, is strijdig met de bedoeling van de wet dat maatwerk moet worden geleverd’', schrijft Klijnsma in een toelichting op het wetsvoorstel. Nieuw in het wetsvoorstel is ook dat mensen straks zelf een advies voor beschut werk kunnen aanvragen.
In het voorstel zijn ook maatregelen opgenomen om de uitvoering van de Participatiewet verder te vereenvoudigen. Om de toegang tot het doelgroepregister en het plaatsen op een baan te versnellen, wordt de Praktijkroute ingevoerd. Nu uit onderzoek blijkt dat de loonwaardemeting op de werkplek ook een goede manier is om vast te stellen of iemand tot de doelgroep van de banenafspraak behoort, gaat Klijnsma dit bij wet regelen. Gemeenten en werkgevers zijn sterk voorstander van deze methode die zij als minder bureaucratisch en minder omslachtig ervaren. Klijnsma verwacht op basis van het onderzoek dat de Praktijkroute positieve effecten zal hebben op zowel de vraag- als de aanbodzijde, met als resultaat het makkelijker en sneller realiseren van de banen voor de banenafspraak.
Het kabinet heeft met de sociale partners de afspraak gemaakt om in tien jaar tijd 125.000 banen bij reguliere werkgevers beschikbaar te stellen voor mensen met een beperking. Belangrijk voor het welslagen van deze afspraak, is dat er bij het afsluiten van CAO’s rekening wordt gehouden met deze groep door ook loonschalen op te nemen vanaf 100 tot 120 procent van het wettelijk minimumloon (WML). Uit onderzoek van het ministerie komt naar voren dat deze loonschalen in steeds meer CAO’s zijn ingevoerd. In 239 van de 627 onderzochte CAO’s – die gelden voor driekwart van het totale aantal werknemers in ons land – zijn inmiddels loonschalen op WML-niveau aanwezig. Eind volgend jaar moeten alle CAO’s hieraan voldoen.
Klijnsma is blij met de steun van de sociale partners en de VNG voor de nieuwe aanpassingen van de Participatiewet die ze graag al op 1 januari 2017 wil invoeren en daarom hoopt dat het parlement er snel mee kan instemmen. 'Als er in de praktijk zaken knellen en we dit via een wetswijziging kunnen verbeteren, dan doe ik dat. Een wet is geen doel op zich, maar slechts een middel om iets te bereiken. En dat is in dit geval dat mensen met een arbeidsbeperking sneller en eenvoudiger toegang krijgen tot een baan naar hun mogelijkheden. Hier kunnen de sociale werkbedrijven ook een belangrijke rol in spelen. Met deze aanpassingen hebben we weer een belangrijke stap gezet.'
Bron: Rijksoverheid