De inmiddels veelbesproken ‘inkomensgrens voor armoedebeleid’ gaat omhoog van 110 naar 120 procent. Concreet betekent dit dat mensen die een inkomen hebben dat 20 procent hoger is dan het sociaal minimum een beroep kunnen doen op allerlei regelingen voor armoedebestrijding. Dat kan financiële bijstand zijn van de gemeente, of steun bij het betalen van contributie voor sportverenigingen of muziekles. Tot nu toe lag die grens op 110 procent en dus konden veel mensen die te weinig geld hebben om van te leven, die hulp niet krijgen. De splijtzwam was vooral het geld. Want alle partijen gunnen de armste Vlissingers wel meer geld, maar de gemeente zelf zit ook op zwart zaad.Wethouder Jeroen Portier moet nu op zoek naar het geld om dit mogelijk te maken. Volgens hem kost het 1,3 miljoen euro per jaar. De gemeenteraad wil dat de nieuwe inkomensgrens van 120 procent met terugwerkende kracht ingaat vanaf 1 januari. Als dat juridisch niet kan, dan moet het per 1 juli ingaan. Bron: PZC
Als dit inderdaad voor alle regelingen geldt dan loopt Vlissingen ineens voorop t.o.v. sommige regelingen in Middelburg en Veere! Er valt ook wel wat in te halen in Vlissingen.
Verhoging van de inkomensgrens naar 120% komt overeen het SCW advies van december 2023. We stelden toen voor in afwachting van de evaluatie van het armoedebeleid een aantal regelingen in ieder geval te verbeteren en de inkomensgrens te verhogen. En de in 2023 gevoerde overleggen. Onlangs nog adviseerden we in ieder geval enkele regelingen te verruimen en niet in een alles of niets impasse terecht te komen.