- Gegevens
- Categorie: Nieuws en informatie
Het VNG-bestuur is boos dat het kabinet-Schoof de bezuinigingen in het ‘Ravijnjaar 2026’ in stand houdt. Doorslag om te stoppen is het recente kabinetsbesluit om 300 miljoen euro te bezuinigen op preventie. Dat zeggen enkele bij IZA betrokken bronnen. Het VNG-bestuur stuurt vanmiddag een brief naar de leden met het voorstel om de IZA-gesprekken te beëindigen: “Doorgaan onder de huidige condities is niet realistisch.” De resolutie wordt op de ledenvergadering van 29 november in stemming gebracht.
Bron: SKIPR
- Gegevens
- Categorie: Nieuws en informatie
In 2023 waren 540.000 mensen in Nederland arm. Dat komt neer op 3,1 procent van de bevolking. Dit blijkt uit de nieuwe, gezamenlijke armoedegrens en -meetmethode van het SCP, CBS en Nibud. Met deze definitie van armoede zullen zij de Tweede Kamer, het kabinet, gemeenten en andere stakeholders in de toekomst informeren over de armoede in Nederland. Divosa is blij dat er nu één eenduidige armoededefinitie is, waarin de werkelijke individuele uitgaven aan wonen en energie zijn meegenomen en waarbij ook naar de intensiteit van de armoede wordt gekeken. Dit alles is een belangrijke stap naar een reëler beeld van de armoedesituatie in Nederland.
Tot nu toe werd in Nederland met vijf verschillende armoedegrenzen gemeten. Nu is er één gezamenlijke, eenduidige armoedegrens en -meetmethode waarbij rekening wordt gehouden met het inkomen, de minimaal noodzakelijke uitgaven, individuele woon- en energielasten én het vermogen van een huishouden. Naast de nieuwe armoedecijfers volgen in februari 2025 de CPB-ramingen voor armoede op basis van deze nieuwe meetmethode.
Meer werkende armen
Het aantal armen in Nederland is gedaald van 7,1 procent in 2018 naar 3,1 procent van de bevolking in 2023. Ruim 115 duizend minderjarige kinderen groeiden in 2023 op in armoede, dat is 3,6 procent van alle minderjarige kinderen. Eén op de drie armen is langdurig arm. In vergelijking met 2018 zijn in 2023 relatief minder bijstandsontvangers en relatief meer werkenden arm.
Belangrijke notie is dat in de armoededefinitie de schulden niet zijn meegenomen en dat het aantal huishoudens met schulden, en dus met geldzorgen, juist is gestegen.
Ernst van armoede neemt toe
Bij de armoedecijfers berekenen SCP, CBS en Nibud niet alleen hoeveel procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft. Ook publiceren ze hoe ver het inkomen onder die armoedegrens ligt. Hierbij kijken ze zowel naar de totale groep en naar specifieke huishoudtypen. Dit is een relevante toevoeging, omdat dit de ernst van de situatie weergeeft. De cijfers laten zien dat, hoewel het aantal armen daalde, de ernst van de armoede toeneemt. Het doorsnee inkomenstekort was 16 procent in 2023; dit lag op 10 procent in 2018. Werkende armen komen doorgaans meer inkomen te kort, dan arme bijstandsontvangers (23 tegen 6 procent in 2023).
Feitelijke uitgaven
Inzicht in de noodzakelijke uitgaven zijn afkomstig van de minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nibud. Deze bestaan uit een verzameling van uitgavenposten die volgens het Nibud noodzakelijk zijn voor huishoudens, met bijbehorende minimumnormbedragen. Voor het eerst worden de woon- en energielasten gebaseerd op de feitelijke, eigen uitgaven van het huishouden. Dit is een positieve ontwikkeling, omdat hier grote verschillen tussen huishoudens in zitten, het grote uitgavenposten zijn waarvan de hoogte niet makkelijk of snel aan te passen is.
Divosa had graag gezien dat ook de zorgkosten gebaseerd worden op de feitelijke uitgaven van een huishouden. Voor een groep huishoudens zijn dit onvermijdbare kosten die een groot effect hebben op de financiële situatie van een huishouden. SCP, CBS en Nibud onderkennen dit, maar de beschikbare gegevens zijn echter onvolledig (passend) om de onvermijdbare zorgkosten vast te stellen.
Wat vindt Divosa?
Divosa vindt het een positieve ontwikkeling dat er nu één armoedecijfer is dat landelijk de standaard is en waarbij rekening gehouden wordt met noodzakelijke en feitelijke uitgaven. Hiermee komen de definities van armoede en financiële bestaanszekerheid dichter bij elkaar. Divosa ziet dit als een belangrijke basis om het beleid verder op te bepalen om de bestaanszekerheid van Nederland te vergroten. Er zijn weliswaar minder mensen arm, maar de ernst van de armoede is wel toegenomen. Divosa ziet graag dat de adviezen van de Commissie Sociaal Minimum nu ook echt opvolging krijgen, omdat armoede vergaande gevolgen heeft op alle terreinen van het leven.
Daarnaast hoopt Divosa dat we ons niet volledig blind staren op deze cijfers en oog houden voor de daadwerkelijke situatie van huishoudens. Het is begrijpelijk dat bij de totstandkoming van armoedecijfers keuzes moeten worden gemaakt en normbedragen worden gehanteerd. Dit betekent echter ook dat we degenen in beeld moeten houden die te maken hebben met situaties die niet uit de cijfers naar voren komen, zoals huishoudens met hoge zorgkosten, thuiswonenden met een beperking of andere onvermijdbare uitgaven en huishoudens met schulden.
Het blijkt uit recent onderzoek van het Nibud dat huishoudens met een beperking nog meer dan andere huishoudens moeten puzzelen om hun begroting rond te krijgen. Zij hebben niet dezelfde financiële ruimte als mensen zonder beperking met hetzelfde inkomen. Bovendien hoeft een feitelijke woonsituatie niet iets te zeggen over een gewenste woonsituatie. Zo kunnen twee gezinnen in één woning samen leven omdat zij financieel niet in staat zijn om zelf een woning te bekostigen. Dit komt in de statistieken niet naar voren.
Tot slot gaan de normbedragen van het Nibud uit van de situatie dat iemand in staat is om goed met geld om te gaan. Door persoonlijke omstandigheden of ontbrekende vaardigheden lukt dat niet altijd. Het ervaren gevoel van armoede kan daardoor in de praktijk anders zijn dan de cijfers laten zien.
Bron: Divosa
- Gegevens
- Categorie: Nieuws en informatie
Lokale bijstandsregels veranderen niet wezenlijk voor uitkeringsgerechtigden die structureel giften in natura (‘boodschappen’) ontvangen. Gemeenten besluiten zelf hoe ze hiermee omgaan, ook als het huidige wetsvoorstel ter vereenvoudiging van de Participatiewet wordt aangenomen. Lees meer
Bron: Binnenlands Bestuur
- Gegevens
- Categorie: Nieuws en informatie
Vandaag (dag van de armoede 17 oktober) maken CBS, SCP en Nibud de nieuwe armoedegrens en nieuwe armoedecijfers bekend. Stichting Armoedefonds is blij dat deze armoededefinitie duidelijkheid biedt, maar waarschuwt voor blindstaren op de cijfers. De nieuwe armoedecijfers zijn een papieren werkelijkheid. Uit de praktijk blijkt juist dat steevast een meerderheid van de armoedehulporganisaties aangeeft dat het aantal mensen dat bij hen om hulp vraagt, toeneemt[1].
Weten wat de nieuwe cijfers zijn? Lees ze onderaan de pagina.
Ernst van armoede neemt toe
Stichting Armoedefonds schrikt van de toenemende ernst van armoede in Nederland. Ondanks het goede nieuws dat minder mensen in 2023 in armoede leefden, komen mensen in armoede maandelijks meer geld tekort dan voorheen. Henk de Graaf, directeur Stichting Armoedefonds: “Met de nieuwe definitie heeft niemand een extra boterham, shampoo of benodigde schoolspullen. De armoedecijfers zijn een papieren werkelijkheid waar we ons niet op moeten blindstaren.” Het Armoedefonds vindt het spannend hoe de nieuwe rekenmethode in de praktijk gaat werken.
Net boven de armoedegrens
De nieuwe armoedecijfers tonen dat meer dan een half miljoen Nederlanders in armoede leven. Daarnaast moeten 1,2 miljoen Nederlanders leven van een inkomen net boven de armoedegrens en weinig tot geen financiële buffer. “De groep die net boven de armoedegrens hangt en kwetsbaar is, is enorm”, aldus De Graaf. “Voor de mensen die nét boven de armoedegrens leven, zijn de problemen vaak even schrijnend. Stijgende kosten, beperkte toegang tot hulp en voortdurende onzekerheid maken deze situatie nauwelijks beter dan die van mensen onder de armoedegrens.”
Kapotte koelkast, hoge zorgkosten of schulden
Het Armoedefonds is bang dat deze groep niet snel in beeld komt bij de overheid maar wel hulp nodig heeft. Het ontbreken van een financiële buffer kan bij onverwachte kosten, zoals een kapotte wasmachine of koelkast, voor deze mensen direct tot problemen leiden. Daarnaast is het Armoedefonds bezorgd hoe de nieuwe methode uitpakt voor mensen met hoge zorgkosten of schulden.
Meer actie nodig
De Graaf: “Het huidige doel van het kabinet om het aantal mensen in armoede gelijk te houden is onvoldoende. De ernst van armoede vraagt om meer actie; het aantal mensen in armoede moet dalen. We zien dat de financiële problemen van mensen in armoede oplopen en dat heeft gevolgen op alle vlakken van hun leven. De nieuwe armoedecijfers mogen geen vrijkaart zijn om niet in actie te komen. Net boven de armoedegrens balanceren, betekent nog steeds elke dag het risico lopen om te vallen.”
Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met Lotte Meerhoff (woordvoerder Armoedefonds) via 0642653753 of door een mail te sturen aan
[1] Zie Rapport De Impact van Voortdurende Armoede op Hulporganisaties in Nederland (oktober 2024) via: https://www.armoedefonds.nl/toenemende-druk-hulporganisaties
De nieuwe armoededefinitie:
Voorheen waren er vijf armoededefinities. Daardoor was het niet duidelijk hoe het staat met armoede in Nederland. Er wordt nu gekozen voor één armoedegrens. Daarin worden de werkelijke kosten die mensen hebben aan wonen (huur of hypotheek) en energie meegenomen. Dat betekent dat iemand met een gemiddeld inkomen maar extreem hoge energierekening – en daardoor met geldzorgen kampt – ook in armoede kan leven. In de nieuwe berekeningen voor armoede wordt ook meegenomen hoeveel vermogen (spaarpot) iemand heeft.
Stichting Armoedefonds is blij dat er gekozen wordt voor één definitie waarbij rekening gehouden wordt dat mensen toegang tot internet hebben en een uitje kunnen doen. Het Armoedefonds stelt vraagtekens of de schulden die mensen kunnen hebben en de werkelijke zorgkosten van mensen voldoende worden meegenomen.
De belangrijkste cijfers:
In 2023 leefden 540.000 mensen onder de armoedegrens (3,1% van de bevolking). 1,2 miljoen mensen had een inkomen net boven de armoedegrens en weinig tot geen financiële buffer. Die situatie is weinig beter dan armoede.
De mensen die in armoede leven staan er slechter voor dan voorgaande jaren. De ernst van armoede wordt dus erger.
1 op de 3 mensen in armoede is langdurig arm.
Relatief veel kinderen leven in armoede (3,6% van de kinderen).
Relatief veel werkende mensen leven in armoede.